ChatGPT en de Bomans-test

Zes jaar geleden onderzocht ik of computers kunnen vertalen. Mijn antwoord was toen eenduidig: nee, computers kunnen wel wat, maar niét vertalen. Hoe staan de zaken er nu voor? Lukt literair vertalen al een beetje?

De maatschappelijke bezorgdheid en bewondering over AI toonde zich het afgelopen jaar in de bevraging van het oprukkende gebruik van met name ChatGPT, ook in het onderwijs. In hoeverre staat een school kunstmatige intelligentie toe in de klas? De NRC waarschuwt op 8 maart van dit jaar voor een AI-koorts: “Bedenk dat AI geen onvermijdelijk ingrediënt voor goed onderwijs is.” Menig leerling hoopt wellicht op een verlichting van dat saaie woordjesleren en die vervelende grammatica.

Het is ondoenlijk om te onderzoeken wat de stand van zaken is voor alle vertaalprogramma’s: dat zijn er nogal wat, in vele talen. Dit voorbehoud gemaakt hebbend blijkt echter dat ChatGPT anno 2024 nog steeds niet goed vertalen kan, althans, niet door mijn Bomans-test komt.

De Bomans-test is mijn vertaallat waarover AI moet springen, wil het product werkelijk een vertaling heten. Ik heb gekozen voor Godfried Bomans omwille van zijn bijzonder fraai, veelvormig taalgebruik, dat hij inzet in fantastische verhalen, die – en dat is belangrijk – niét vertaald zijn. Vertaalde werken vallen af: dan grazen de logaritmen immers het internet af naar die vertalingen. Dat is afkijken, valsspelen. Ook vallen zakelijke, concrete teksten op een matig talig niveau af. Dat zijn teksten zonder veel problemen, waarin geen culturele eigenaardigheden of talige vindingen zijn verwerkt. Denk aan gebruiksaanwijzingen voor magnetrons, standaardcontracten voor fietsenverhuur, enz. Dat soort in veelvoud gepubliceerde teksten omzetten naar een andere taal lukt anno 2024 aardig, al beveel ik het niet aan om een notariële akte door AI te laten vertalen.

ChatGPT faalt anno 2024 in het vertalen van een fragment uit het Bomans-verhaal “De onsterfelijke Pa Pinkelman” uit 1953 met glans. De glans bestaat uit enige aardige vindingen, naast vele fouten. Hier volgt de bloemlezing van enige opvallende zaken en fouten uit een willekeurige passage, te weten: het begin van het dertiende hoofdstuk.

Schermopname van het 13de hoofdstuk in de DBNL van “De onsterfelijke Pa Pinkelman”.
https://www.dbnl.org/tekst/boma001onst02_01/boma001onst02_01_0014.php

In het verhaal zijn de twee hoofdfiguren, Tante Pollewop en Pa Pinkelman, in een cel in afwachting van verder politieverhoor beland. Bij Bomans staat: “Zo, Theo”, sprak zij vergenoegd, “dat is dat. Het is hier een allerliefst hokje en we zullen het er wàt gezellig hebben. En kijk nu eens in mijn karbies, daar zul je een sleuteltje vinden.” Dat wordt bij ChatGPT: “So, Theo”, sprach sie zufrieden, “das ist das. Hier ist es ein ganz entzückendes Stübchen, und wir werden es hier richtig gemütlich haben. Und schau jetzt mal in meiner Tasche, da wirst du einen Schlüssel finden.” Op het eerste gezicht lijkt het wat, op het tweede gezicht is het broddelwerk.

Kan een vertaler de idiomatische verzuchting “Zo, dat is dat” letterlijk vertalen met “So, das is das”? Dat lijkt mij niet: Tante Pollewop is blij dat zij eindelijk in haar allerliefst hokje (hoor de ironie) zit en van het voorafgaande gezeur af is. Ik zou hier kiezen voor iets als: So, das hätten wir dann (auch hinter uns). Het “entzückende Stübchen” kan wel, maar dat was ook niet zo lastig: de ironie wordt namelijk automatisch meegenomen in een letterlijke omzetting. Wat doen we met “und wir werden es hier richtig gemütlich haben”? Nee, te lomp: een Duitssprekende zal dit begrijpen, maar als je Tante Pollewops grappende, ironische toon wilt vatten in een beetje lopend Duits zou ik zoiets schrijven als: und wie gemütlich/bequem, ein voller Genuss.

En daarna gaat het echt fout-fout. “Karbies” is een oud woord voor een grote gevlochten handtas of marktemmer met twee oren. Dat woord heeft weinig treffers op het wereldweb en dus gaat het gegarandeerd fout. Bij Bomans heeft Tante Pollewop een grote tas zonder sluiting. Bij ChatGPT moet zij het echter stellen met zomaar een tas. Er staat: “Und schau jetzt mal in meiner Tasche.” Dat dekt de lading niet: de lezer denkt bij een Tasche aan een handtas. Had daar dan Reisetasche van gemaakt of iets dergelijks. En, het allermalste in dat zinnetje is wel dat in de Duitse ChatGPT-versie Tante Pollewop blijkbaar aan Pa Pinkelman vraagt om eerst in de tas te gaan zitten om daarna daarbinnen rond te kijken. Er had namelijk “in die Tasche” moeten staan, omdat het gaat om een naamval van beweging: men werpt de blik ergens in. Kortom, gebroddel!

Dit waren nog maar drie kleine zinnetjes uit een willekeurig Bomans-verhaal. De gehele ChatGPT-vertaling van het dertiende hoofdstuk van “De onsterfelijke Pa Pinkelman” vertoonde meer lacunes en fouten. De slotsom is wederom, net als in 2018: nee, AI kan niet goed vertalen, al gaat het minder slecht dan een paar jaar geleden. ChatGPT zet een taal om in de andere, en dit zonder recht te doen aan de inhoud van de tekst.

AI lukt het nog steeds niet om geheel persoonlijke, zeer particuliere uitdrukkingen of woordkeuzen te begrijpen en te vertalen (denk aan idiolecten, dialecten, enz.). Zo verzint Bomans het woord “kommelnist” voor communist. Daar moet een vertaler wat mee, ChatGPT vat dit niet. Wat ook nog slecht lukt: folklore en volksgebruiken, gebonden aan een bepaald milieu of bepaalde regio. Denk aan haring met uitjes, hagelslag, Nederlandse fietspompen, molentypes, maar ook bepaalde kleding, specifieke groetwoorden, enz. Soms kunnen zulke eigenaardigheden wel degelijk “gevat” worden in de andere taal, in een equivalent, zonder het oorspronkelijke idee te verliezen. Dan moet de vertaler wel onderzoek doen, de context begrijpen. ChatGPT lijkt voorshands geen enkele buitentekstuele context, geen cultuurweten, te hebben.

ChatGPT kiest op basis van kansberekening een woordbetekenis, maar een woord heeft eigenlijk altijd meerdere betekenissen. Een paard is een dier én een schaakstuk, onder andere. Een mens kiest in de context de juiste betekenis, maar het algoritme kiest soms nog steeds voor de verkeerde betekenis. Of schijnt het spel met de verschillende betekenissen niet door te hebben. Denk ook aan homografen: een sport is een spel, maar ook een laddertrede.

Hierdoor ontstaan taalspelletjes en woordgrapjes, die drijven op ironie en werkelijke intelligentie. Zulke intelligentie derft ChatGPT: idiomatische fijnheden zijn niet besteed aan het logaritme. Bijgevolg lukt het ver- of hertalen van zegswijzen, gezegden en spreekwoorden ook niet. Hiervoor is echt inzicht en creativiteit nodig, niet grazen op internet. Dankzij het eclatante gebrek aan daadwerkelijk begrip lukt het ChatGPT dan ook niet om de naamvallen toe te passen: dan moet de schrijver begrijpen wát de talige handeling nu precies inhoudt. Het zijn fouten die een eindexamenleerling niet zou maken.

Woordjes leer je door stampen, hardop stampen, overschrijven en herhalen. Grammatica door oefenen en fouten maken en daarover nadenken. Dat gaat overigens met een echte, een écht intelligente leraar van vlees en bloed ook veel gezelliger dan met een computerscherm.

P.S.
Een verzuchting buiten het onderwerp om! Waarom heeft ChatGPT de ellendige neiging om voortdurend maar excuses te maken? Wat zijn dit voor malle maniertjes? Is zulks gangbaar in de VS? Op de schrijver van het bovenstaande werkte het averechts, want excuses van machines en logaritmen bestaan niet: zij hebben geen gevoel of verstand, laat staan een geweten.

Bronnen:
Bomans, Godfried. De onsterfelijke Pa Pinkelman. Amsterdam/Brussel: Elsevier, 1953 (derde druk). Op: https://www.dbnl.org/tekst/boma001onst02_01/boma001onst02_01_0014.php
(geraadpleegd 10 december 2024).

Kerssens, Niels en Remco Pijpers (2024, 8 maart). Terwijl AI oprukt in het onderwijs, moeten scholen het hoofd koel houden. NRC. (bladzijde 19). Op:
https://www.nrc.nl/nieuws/2024/03/07/terwijl-ai-oprukt-in-het-onderwijs-moeten-scholen-het-hoofd-koel-houden-a4192349?t=1733870784 (geraadpleegd 10 december 2024).

“Deutsche Hörer!” – Thomas Manns radiotoespraken

Thomas Manns eerste radiotoespraak tijdens WOII vertaald in het Nederlands. “Duitse luisteraars!”

Tot mijn teleurstelling is het feit dat Thomas Mann in de Tweede Wereldoorlog radiotoespraken  tegen het nazidom heeft gehouden nauwelijks bekend in Nederland. Vergelijk de toespraken op Radio Oranje. Ook tot mijn teleurstelling houden klaarblijkelijk auteursrechten het nu nóg tegen om deze tekstmonumenten, na zovele jaren, publiek te maken via het wereldwijde web: het cultuurhistorische belang van deze toespraken is te groot om nog langer vast te houden aan de beperkingen van het auteursrecht. Cynisch zou ik eraan toe kunnen voegen dat “we toch al geen Duits meer konden verstaan”, maar dat doe ik niet.

Thomas MannHieronder volgt mijn vertaling van Manns eerste toespraak op 1 november 1941 die hij hield voor de BBC. Het is een tamelijk letterlijke vertaling. Weliswaar is het niet zo lastig om er een moderne variant van te maken, die meer recht doet aan het huidige Nederlandse idioom, maar meelezen lukt dan niet meer, en bovendien vat ik dan niet de tijd en de toon, die inderdaad voor sommigen hoogdravend mag heten. Hoe dan ook: een monument in geluid en tekst. Een oordeel over de inhoud van de toespraak laat ik over aan uw “individueel geweten”. Men hoort brisante zaken!

Klik hier en lees dan hieronder mee: http://www.youtube.com/watch?v=25YNc5bX7xY

Duitse luisteraars!

Hem die thans weer tot u spreekt, was het vergund om in het verloop van zijn nu al lange leven, voor het geestelijk aanzien van Duitsland een en ander te doen. Ik ben er dankbaar voor, maar ik mag mij er niet op laten voorstaan, want het was mijn lotsbeschikking en niet mijn bedoeling. Geen kunstenaar doet zijn werk om de roem van zijn land en volk te vermeerderen: de bron der productiviteit is het individuele geweten.

Gij Duitsers moogt mij heden niet dankbaar zijn voor mijn werk, ook niet indien gij dat zoudt willen, wellicht juist daarom. Het is niet om uwentwille, doch uit eigen innerlijke noodzaak verricht. Maar iets is er, wat werkelijk om uwentwille is gedaan; iets wat voortgekomen is uit een sociaal geweten en niet uit een privaat geweten. En dagelijks ben ik er zekerder van dat de tijd komen zal, en zij komt naderbij, dat gij mij erom danken zult, en, ge zult het mij hoger aanrekenen dan mijn geschiedkundige werken.

Namelijk, dat ik jullie gewaarschuwd heb, toen het nog niet te laat was, voor de verderfelijke krachten onder wier juk gij nu hulpeloos ingespannen zijt; krachten waardoor gij nu door duizenden ondaden in een onvoorstelbaar verderf gestort wordt. Ik kende hen! Ik wist dat er niets anders dan catastrofe en ellende voor Duitsland en voor Europa uit hun zo onuitsprekelijk verdorven wezen kon voortkomen, terwijl het merendeel van u, heden waarschijnlijk in voor uzelf onbegrijpelijke verblinding, hen voor brengers van orde, schoonheid en nationale waardigheid aanzag.

Denkt men niet aan Goethes spreuk over de vrome Duitse natie, die zich pas echt verheven voelt, als al haar waardigheid te grabbel is gegooid?

Ik kende ook u, goede Duitsers, en uw feilbaarheid in het begrijpen van uw ware eer en waardigheid. En het feit dat ik destijds in oktober 1930, mijn eigen natuur overwinnend, de politieke arena betrad, en in de Berliner Beethovensaal, toen al onder brullende onderbrekingen van naziknapen, de redevoering hield  – een enkeling onder u staat het wellicht nog voor de geest – die ik “Appèl aan het verstand” noemde, ofschoon zij toch een appèl aan al het betere Duitserschap was, is voor mijn geweten een grotere geruststelling, al mag het allemaal tevergeefs zijn geweest, dan alles wat ik met groter succes als kunstenaar heb kunnen volbrengen.

Ik heb met mijn zwakke krachten gepoogd te verhinderen wat wel móest komen, en wat er nu sedert jaren is, namelijk de oorlog, waarvan uw leugenachtige leiders de schuld geven aan Joden, Britten, vrijmetselaars en, God weet wie nog meer, terwijl hij toch voor iedereen die wilde en kon zien met gewisheid afzienbaar was, van dát ogenblik af, dat zíj aan de macht kwamen en begonnen aan de bouw van de machinerie door welke zij menen vrijheid en recht te kunnen platwalsen.

En wat voor een oorlog is het, in welks boeien gij u verstrikt! Een onafzienbaar, verwoestend, hopeloos avontuur, een moeras vol bloed en misdaad, waarin Duitsland dreigt af te zinken. Hoe ziet het er bij u uit? Denkt gij, wij buiten weten het niet zo goed als gijzelf? Verwildering en ellende grijpen om zich heen; zonder scrupules wordt uw mannelijke jeugd tot en met de achttien-, de zestienjarigen, de moloch des oorlogs geofferd ten getale van honderdduizenden, miljoenen. Er is geen huis meer in Duitsland dat geen echtgenoot, zoon of broer heeft te betreuren.

Het verval zet in.

In Rusland ontbreekt het aan artsen, verplegend personeel, verpleegmiddelen. In Duitse veldhospitalen en ziekenhuizen worden de zwaargewonden, samen met bejaarden, gebrekkigen, geestelijk gestoorden, door gifgas ter dood gebracht. Tweeduizend van drieduizend, zo vertelde een Duitse arts, in slechts één inrichting. Dat doet datzelfde regime dat begint te brullen als Roosevelt het ervan beschuldigt dat het christendom en alle religie wil vernietigen. En dat voorwendt een kruistocht voor christelijke beschaafdheid tegen het bolsjewisme te voeren. Tegen het bolsjewisme, waarop het zelf een smerigere on-variant zonder weerga is.

Het christelijke antwoordspel op de massale vergassingen zijn de zogenaamde paringsdagen, waarop soldaten op verlof met meisjes van de Duitse Bond[1] voor dierlijke huwelijken-voor-een-paar-uur tezamen worden gecommandeerd om zo staatsbastaarden voor de volgende oorlog te fokken. Kan een volk, een jeugd, dieper zinken? Gruwel en lastering van menselijkheid, waarheen gij ook kijkt.

Ooit verzamelde een herder[2] liefdevol de volksliedjes der landsdelen. Dat was Duitsland in zijn goedheid en grootsheid. Heden weet het niets anders dan volkeren- en massamoord, stompzinnige vernietiging. Driehonderdduizend Serviërs zijn, niet ín de oorlog, maar ná de oorlog met dit land, door u Duitsers op het bevel der vermaledijde schoften die u regeren, omgebracht.

Het onzegbare wat er in Rusland, wat er met de Polen en Joden gebeurd is én gebeurt, weet gij. Maar gij wilt het liever niet weten, op grond van terechte afschuw voor de eveneens onzegbare, reusachtig groeiende haat, die op een dag, als uw volks- en machinekrachten verlamd zijn, boven uw hoofd uitbarsten zal. Ja, vrees en afgrijzen voor deze dag is op zijn plaats.

En uw leiders buiten het uit! Zij die u tot deze schanddaden hebben verleid, zeggen u, nu hebt gij ze begaan, nu zijt gij onlosmakelijk aan ons gekluisterd, nu zult gij doorgaan tot aan het bittere einde, anders zal de hel over u komen.

De hel, Duitsers, kwam over u, toen deze leiders over u kwamen. Naar de hel met hén en al hun kleingeestige trawanten! Dan kan er altijd nog redding, dan kan er vrijheid en vrede voor u zijn.


[1] „meisjes van de Duitse Bond“: Bund deutscher Mädel, BdM-Mädel
[2] Jacob Grimm