Voor de zondeval

Mozart and a blond labrador before the Fall of Mann. Mozart und ein blonder Labrador vor dem Sündenfall. Mozart en een blonde labrador voor de zondeval. Don Giovanni. Emile van Brakel. Seks.

Dwars door de najaarsstorm, dwars door de twijfel van een 14-jarige, jaag ik mijzelf naar buiten, want labrador Trees moet uit. Hoge populieren zwaaien, gooien takken op mijn weg en sissen. Populieren sissen in harde wind, waarschijnlijk omdat ze zo hoog zijn.

Maar ik trap door op mijn fiets, uit mijn walkman barst Mozart op een lauwe batterij, mijn dynamo zwiep- zwabbert op het voorwiel. Als een heuveltje hikt, hikt het bandje mee. Maar, al te duidelijk versta ik, zonder kennis van Italiaans: “Respondi mi! – Antwoord mij!”

Geen idee waarover de mannen zingen, maar zij worden de populieren die roepen: Antwoord, geef verdomme antwoord! Nu, ik doe je wat, vandaag nog!

Godzijdank is het maar een loopje met de hond en de walkman en begrijp ik alleen nog maar die oervraag, want de rest is nog veel erger – een loopje met belofte; schuld en seks en dood – véél te véél voor mij: ik ben pas 14. Trees en ik zijn snel weer thuis.

Koekje?! Oortjes omhoog.

Knijpkat

In 1942 trouwen mijn grootouders; de knijpkat gemaakt in Kamp Vught

In 1942 trouwden mijn grootouders. Door stom toeval marcheerde er, juist op het moment dat zij uit het stadhuis kwamen, een troep Duitse soldaten voorbij, luid zingend. Er was geen camera om iets van dat verbluffende voorval vast te leggen. Niemand had technisch slimme talismannetjes waarmee je overal en altijd met iedereen in contact staat.

Tiel, 1942

2010: mijn grootvader overlijdt en ik krijg zijn levenslange talisman: een knijpkat, een zaklamp zonder batterijen, “mocht het licht uitvallen”. Ik zoek op internet naar gegevens over de zaklamp, vul het typenummer in, en lees over het Philipskommando in kamp Vught. In betrouwbare stroomvoorziening kon niet meer voorzien worden; in regelmatige aanvoer van tewerkgestelden wel.

De herinneringen van mijn grootmoeder aan haar huwelijksdag, “Ze zongen luidkeels Gerda, Ursula, Marie, Marie!”, treffen ook online meteen raak: een Youtube-gebruiker biedt unverfroren de mars aan, waarop mijn jonge grootouders getrakteerd werden. 70 jaren vallen met een knopdruk weg.

Voorzichtig heb ik de talisman van mijn grootvader gerestaureerd, niet omdat het licht uitvalt –dat gebeurt toch– het is eerder omdat niet meer te achterhalen is, wie hem in elkaar gezet heeft, in 1942.

Michael Dennis Donkers – Gute Nacht!

On the death of Mike Donkers, Michael Dennis Donkers

EINS ZWEI POLIZEI! DREI VIER BRIGADIER! FÜNF SECHS ALTE GECKS! SIEBEN ACHT GUTE NACHT! —- Ja-ja, was ist Lust, was ist das? Ja-ja, was ist Lust, was ist das?”, dondert het door LADADA, dé kroeg in Zeist, zo hard dat je de stomp in je middenrif voelt.

Eins Zwei Polizie

Het eindexamen is achter de rug, ik ben in het café van mijn schooltijd. Wij zijn allen goden; niemand kan beter zijn dan wij: wij zijn mooi, jong, gezond en hebben het officiële stempel dat wij het meeste beloven. Kortom, wij zijn goden.

Een gesprek met een oud-schoolgenote, 2011:
– “Kun jij je Mike Donkers nog herinneren?”
– “Jazeker.”
– “Ik heb nog met hem gezoend!”
– “Hahaha, ik óók!!”
– “Hij is dood… Aan leukemie.”
– “Hij is… dood?”
– “Allang…”


——————————————————————————————

Ergens, voorjaar 2011
Goede Mike! Gast!

Weet-je, ik kan het niet verdragen dat jij op internet maar één hit hebt! Jij hebt meer verdiend! Internet, je zult het daarboven misschien wel gemerkt hebben, is iets wat de afgelopen 20 jaar een reuzensprong heeft genomen. Wij praatten vóór 1999 nog “gewoon” door de telefoon met elkaar, als je iets wilde zeggen; nu schrijf je elkaar elektronische briefjes – nee, het is geen vooruitgang.

En mensen hebben nu een pagina op dat internet, voor zichzelf of voor hun beroep; een soort eigen bord aan de straat, waarop dan hun naam staat. IJdelheid allemaal natuurlijk. Maar goed, als je dan een term invoert in een “internetzoekmachine”, laten we zeggen het internet-telefoonboek, dan zie je vanzelf alle treffers met  die ene  bepaalde term.  Prachtig mooi…

Máár!, als ik nu, anno 2011, jouw naam als zoekterm invoer, vind ik maar één treffer en die verwijst naar jouw grafzerk. Dat is nogal rauw en tamelijk onterecht. Je hebt veel meer gedaan. Je hebt mensen ontroerd, je hebt gefeest, je hebt eindexamen gedaan. En niet lang ná dat eindexamen –goden waren wij– heeft jouw lichaam het opgegeven, zo blijkt, zo hoor ik. Dat doet pijn.

NOU! Dat ene ding ga ik éven hierbij goedmaken! 🙂
(Oh ja, dat ding daar heet een “smiley”– we zijn in een kinderachtige tijd aanbeland) Hierbij je tweede treffer in het internet, zodat de vluchtige computermensjes van nu ook zien dat je echt “in den vleze” geleefd hebt, zonder dat je zelf die ellendige profielen op Hyves of Facebook hoeft aan te maken.

De mededeling van jouw dood kwam voor mij wat later; je bent te vroeg overleden. In mijn herinnering zie ik je zó in  de Dorpstraat in Zeist, in Ladada, het café van hockeyend Zeist en omstreken. Als ik daaraan denk, zie ik ons, hoe wij elkaar een hand geven, met een grote glimlach, want wij zien elkaar toch weer. Op de hoek van de straat, ik draai in een auto naar links en door het raampje doen we een “boks”. “Heee gozer!” We zien elkaar toch weer? En dat was toen. 15 jaar zijn maar een handje dag-zeggen ver weg, als je je ogen dicht doet. Het is eigenlijk helemaal niks.

Lieve Mike, hierbij een foto van een feestje! Jij danst, omringd door meisjes, natuurlijk, natuurlijk.

Wil je alsjeblieft ervoor zorgen dat die klootzakjes daarboven dansen? Ik wil dansen, op Nirvana, natuurlijk, op Nirvana, én op Jim Morrison en ik ga Beaudelaire voordragen (die gasten vallen samen), maar als ze daarboven speakers hebben, zodat je een middenrif kunt laten bonken: “Eins, zwei, Polizei” – de sirene gaat in Ladada en we hebben allemaal een extra ronde.

Mike, ik zie je zo, een leven is maar klein, als je je ogen dicht doet. Wij zijn maar één handje van jou vandaan, dat weet ik zeker.

Wees omarmd, gutenacht! BOKS!
En vooral, bis Morgen!  🙂
Emile

Am Anfang war Sesamstraße

Am Anfang war Sesamstraße.

De meest gestelde vraag aan mij: Waarom Duits? Wel, hierom! Hiermee is het ooit begonnen: begin jaren tachtig was er geen kabeltelevisie of internet; een vishengel op het dak haalde een klein beetje buitenland binnen. Dat buitenland was voor mij Sesamstraße. Nog voor de introductie van het waanzinnige duo Ieniemienie en Tommie in Sesamstraat, viel al op dat de Duitse Pino geel was – de onze is blauw. Samen met “Die Sendung mit der Maus” is dus Sesamstraße schuld an allem. En daar ben ik heel blij om.

– 

Sesamstraße Intro

Die mir am häufigsten gestellte Frage: Warum Deutsch? Na bitte! Angefangen hat alles mit Sesamstraße. Anfang der 80er Jahre gab es kein Kabelfernsehen oder Internet.  

Das bisschen Ausland, was für mich dann eben Sesamstraße war, erreichte das Wohnzimmer über eine Angelrute auf dem Dach. Dabei hat die Farbe des Bibo mich am stärksten überrascht: Der niederländische Bibo namens Pino ist blau anstatt gelb. Kurz und gut, Sesamstraße und Die Sendung mit der Maus ist schuld an allem und darüber bin ich bis heute froh.