Duitslands hereniging op de Nederlandse radio

Het laatste half uur van de uitzending van 2 op 3 oktober 1990 van “Met het Oog op Morgen” van de NOS: een reportage van de officiële festiviteiten te Berlijn in het kader van de Wiedervereinigung. Verslaggevers ter plaatse becommentariëren wat zij zien, geven nadere uitleg en vragen voorbijgangers naar hun gedachten op dit historische moment. Met dank aan de NOS en Met het Oog op Morgen.

2 oktober 1990, 23:55 u. De radionieuwsdienst van het ANP meldt: “Over enkele minuten bestaat de DDR niet meer en is er weer één Duitsland.” Nederland staat dan op het punt om naar bed te gaan, Hilversum heeft de televisie-uitzendingen voor die dag gestaakt. Het ophanden zijnde moment der Duitse hereniging, de Wiedervereinigung, om middernacht is geen reden om de Nederlandse natie de bedrust te onthouden: ’s nachts slaapt men.

Wel verlengt het radioprogramma Met het Oog op Morgen zijn uitzending met een extra half uur, waarin het moment om en nabij de Brandenburgse Poort gevangen wordt. Ik schakel in en druk op de knop record.

Vuurwerkgeknal, gedrang, president Richard von Weizsäcker spreekt een korte wens uit:
„In freier Selbstbestimmung wollen wir die Einheit und Freiheit Deutschlands vollenden. Für unsere Aufgaben sind wir uns der Verantwortung vor Gott und den Menschen bewußt. Wir wollen in einem vereinten Europa dem Frieden der Welt dienen.“ Het koor heft het derde couplet van het Duitslandlied aan.

Op school hangt in die dagen een lauwe nieuwsgierigheid: de Wiedervereinigung is zeker niét het gespreksonderwerp van de dag voor adolescenten. Of nu van zo’n herenigd groot Duitsland geen gevaar uit zou gaan… De stemmen zijn verdeeld. Bij spreekbeurten tekenen leraren kritisch en, naar achteraf blijkt, terecht aan dat Kohl een te optimistisch kostenplaatje van de hereniging schetst. Blijkbaar lezen leraren in die dagen de Volkskrant nog trouw, waarin Jan Blokker op 29 september schrijft dat de Duitsers goed zijn in het “umdenken”.

Hanneke Groenteman refereert in haar gesprek met Bert Tichelaar aan dit artikel en vat het samen met “zwenkingen en slaloms in het denken, zeker ook met de Oost-Duitsers, zal ik maar zeggen.” Tichelaar noemt als voorbeeld de schrijfster Christa Wolf en noemt het begrip voor deze mensen, die zich gedrongen zien om van politiek standpunt te wisselen: Wendehälse.  Ik weet niet zeker of het begrip “draaikonten” hier past.

Of het socialisme in de DDR ook niet goede dingen heeft gebracht, en het kind nu niet met het badwater weggegooid wordt, wil Groenteman weten. Tichelaar noemt de veelal geroemde kinderopvang en de positie van de vrouw binnen de DDR. “Alles werd vroeger geleid en geregeld. Alles kwam vroeger voor elkaar.” Blijkbaar had ook Tichelaar nog niet de omvang van de dictatoriale laagheid begrepen, waarmee de DDR haar burgers in een dagritme dwong.

Wouter Kurpershoek meldt de blijde verwoesting van grensovergang Check Point Charlie, Henk Glimmerveen meldt op de valreep de geboorte van de anarchistische republiek “Utopia”, waarna de verbinding met Berlijn verbroken wordt.

Het Oog draait zijn herkenningslied “Gute Nacht Freunde”, bij uitzonding alle coupletten.

Het cassettebandje stopt: meer dan een half uur geluid kan niet op een kant. Oktober 2013: de reportage staat op Youtube op: http://www.youtube.com/watch?v=vGK8o072TnQ
U hoort:
– Hanneke Groenteman in de studio in Hilversum;
– Jan van Loenen bij het Rijksdaggebouw in Berlijn-West;
– Bert Tigchelaar, verslaggever in een radiowagen in Oost-Berlijn;
– Wouter Kurpershoek, verslaggever ter plekke;
– Henk Glimmerveen, per telefoon uit Berlijn.

Open brief aan Marjolijn van Heemstra

Marjolijn van Heemstra schets in én samen met de figuur van Garry Davis de problemen van mondiaal personenverkeer, waarbij zij de ontologische vragen naar het werkelijkheidsgehalte van nationale mythen schampt, de rechtvaardigheid van geboorte en toeval onderzoekt, en de zin om je te verzetten aansteekt. Een antwoord.

Onlangs name een goede vriend mij mee naar de voorstelling “Garry Davis” van Marjolijn van Heemstra.  U moet ook gaan. Wij allebei waren verrast en ontroerd door de voorstelling; de terugweg naar huis bleek te kort om “even” de aangeroerde problematiek te bespreken. Marjolijn schetst in én samen met de figuur van Garry Davis de problemen van mondiaal personenverkeer, waarbij zij ontologische vragen naar het werkelijkheidsgehalte van nationale mythen schampt, de rechtvaardigheid van geboorte en toeval onderzoekt, en de zin om je te verzetten aansteekt. Kom daar dezer dagen nog maar eens om! Hieronder volgt in een open brief een antwoord op Marjolijns voorstelling.

Beste Marjolijn, dear Mr. Davis,

Met John Lennon zing je “Imagine there’s no countries. It isn’t hard to do. Nothing to kill or die for. And no religion too. Imagine all the people living life in peace.” Mijn probleem is niet dat ik geen fantasie heb, maar dat mijn fantasie op hol slaat! Ik kom uit op de vaststelling dat, indien er geen landen waren, de mensen nóg niet in vrede met elkaar zouden leven.

Sterker nog, ik denk dat het begrip “land”, in de zin van natie, maar ook sociale groep daarbinnen, onderdeel is van een besef van eigen identiteit. Een besef dat voor veel mensen juist zinvol is, of wij h

et nou prettig vinden of niet. Juist dat besef van eigen identiteit is voor velen een reden om in de praktijk van alle dag niét te doden of ten strijde te trekken, want, en dat beseffen de meeste mensen niet, deze identiteitsonderdelen zijn rekkelijk: zij worden persoonlijk ingevuld, ook zelfs dan, als zij ontkend worden.

Zijn wij het niet die hier en nu de vrijheid hebben om land en religie te ontkennen?

Dat de vrede op aarde sinds mensenheugenis maar niet wil uitbreken, is tragisch en waarschijnlijk te wijten aan de mens op zich: Kaïn sloeg Abel dood, Romulus Remus. De condition humaine is broos en schrijnend. Soms, nou eigenlijk redelijk vaak, overvalt mij schaamte wegens mijn lidmaatschap van de vereniging “mensdom”. Jou zal het ook zo vergaan.

En het ergste van alles is dat wij, jij en ik, en al die anderen hier in den ondermaanse, er niet om hebben gevraagd! Wij hebben niet gevraagd om geboren te worden. Wij hebben er niet om gevraagd om hiér en nú geboren te worden. Wij hebben er niet om gevraagd om ons alle rechten en plichten van het Nederlanderschap, van het Europeaan-zijn, te geven. Wij hebben dat allemaal gekregen. Ongevraagd. Ik zeg niet of dat terecht of onterecht is; ik zeg dat dat zo is.

Je ontbloot dit bevreemdende, hoogste zelden bewust genoemde feit in de figuur van “Marie uit Drenthe”, met wie wij, in de Randstad, wél belasting betalen en met een andere mens buiten de EU niet. Het is bevreemdend, omdat de Nederlandse identiteit en dan ook de belastingband met Mien “verzonnen” is. Ja, maar nee! Kijk, hoe sterk of slap ook de onderlinge samenhang en solidariteit binnen de landsgrenzen op “verzinsels” over de eenwording van de Nederlandse natie rust, in de praktijk van alledag is dat wat jij “verzinsel” noemt, zó reëel, dat de meeste mensen zondermeer zijn werkelijkheid aannemen, althans zo handelen alsof de vraag naar het kunstmatige, naar het verzinsel van een natie nooit is gesteld. Daarmee alleen al is in de praktijk van alledag de Nederlandse staat binnen de EU werkelijkheid.

“Marie uit Drenthe” is even werkelijk is als de nationale belastingplicht en je mag hopen dat Marie even zinnig nadenkt als wij, maar zeker weten doen wij dat niet. Dat hoeft ook niet: wij hoeven niet van Marie te houden. Er is geen wet die zegt, gij zult van al uw landgenoten houden. Wel rust op Marie en ons hetzelfde pakket rechten en plichten en dát, dat is al heel wat. Dat is eigenlijk verbazingwekkend veel.

Wij zijn tegen dank of ondank erfgenamen van onze voorouders, die ons bepakken met rechten en plichten. Is dat moreel juist? Deze vraag onderzoekt het wezen van erven én het toevallige karakter daarvan. Dat is een zelden gestelde vraag.

Wel, het staat ons vrij het ongevraagde geschenk niet aan te nemen: we kunnen weggaan, als de band te knellend wordt. We mogen onze ouders achterlaten. We mogen iedereen in de EU, met wie wij een belastingtechnische band hebben, achter ons laten. Wat dacht je van Suriname? Maar misschien toch maar niet al te snel. Ik niet in elk geval. Is het moreel juist dat wij, geboren Nederlanders, Europeanen, bevoorrecht zijn ten opzichte van de rest van de wereld? Ik denk dat het toeval om ergens op een bepaalde tijd geboren te zijn op zich amoreel is, omdat wij niet bij een goddelijke, voorgeboortelijke wet uitverkoren zijn. Maar! Dat domme erffeit en de daarmee ontegenzeggelijk samenhangende ongelijkheid in de wereld, in welvaart en kennis en macht, geeft ons een dure plicht mee. Die plicht is om te zorgen voor en samen te werken met onze medemens, ook buiten de EU. In ieders belang: lucht en water storen zich niet aan staatsgrenzen.

Die plicht houdt niet in dat wij onze geschiedenis moeten vergeten. Zij zegt niet dat wij onze landen en onze in sommige gevallen vergeten religies zomaar moeten opheffen. En dat zag ik wel in de voorstelling: een pleidooi voor afschaffing van alle nationaliteiten en opheffing van alle staatkundige eenheden. Ik denk dat als we als anarchisten dat morgen écht zouden doen, als we daadwerkelijk alle muren van vandaag op morgen slechten, we weg zijn, omdat dan niet alleen alle dichte, maar ook open deuren wegvallen. En daarna vallen de huizen om, als ze geplunderd worden.

Je sprak over “Fort Europa” – alsof hier niemand ooit meer naar binnen komt. Dat is feitelijk onjuist: er gaan wel degelijk mensen naar binnen en naar buiten. Natuurlijk zijn er misstanden in de verschillende wetten en procedures, maar zonder deze ambtelijke narigheid werd de vervulling van de morele plicht die onze bevoorrechte geboorte ons óók meegeeft, onmogelijk.

Met veel landen buiten de EU wordt handel gedreven; dat kan ook eerlijk. Praktische voorbeelden: niet kiezen voor goedkope kleren, geen slavenkoffie, geen uitbuiting van rechtelozen. Ik ben blij dat er nu eindelijk een begin gemaakt met een grote elektriciteitsindustrie in Noord-Afrika. Eindelijk.

Als mede-erfgenaam van Europa, maar vooral als mens vind ik dat we goed moeten zorgen voor onze planeet en medemens. En dat vind ik ondanks het feit dat ik mijn medemens soms niet uitstaan kan, omdat velen het slechtste of domste doen. Ik weet echter dat ik mij over die weerstand, die aarzeling voor mijn medemens heen zetten moet, omdat ik zelf deel uit maak van deze corrupte soort “homo sapiens”. Hier sta ik, ik kan niet anders.

Wellicht was de planeet zonder de mens beter af geweest: Imagine there’s no people. It isn’t hard to do. No humans to kill or die for. And no civilisation too. Imagine all animals living life in peace.

Je mede-aardbewoner bij toeval,
met innige groet,
Emile